Gisteren, zaterdag dus, werd Jan als eerste wakker, wat ook wel mocht daar hij bijna 12 uur in bed had doorgebracht; als eerste maar een mager ontbijt, maar geroosterd brood met jam was toch wel 5 weken geleden! Joep had ’s avonds bij het luisteren naar het radioverslag van Brazilië – Nederland een complete zak chips naar binnen gewerkt, maar daarvan lag het vetgehalte aanmerkelijk hoger dan bij ons gebruikelijk, dus wat later kwamen al die chips in een gewijzigde volgorde er weer uit en voelde Joep zich knap ellendig. Zijn maag is nu leeg, en rust is dan een goede oplossing, dus die probeerde nog wat slaap te pakken. Guesthouse oasis bleek ook het uiterlijk van een oase te hebben, namelijk een vriendelijk, rustig gebouw met daarin een klein restaurant waar je verder ook de dag kon doorbrengen, een terras met houten tafels en uitzicht op een kleine groene tuin met op 10 meter een 5-tal gers, oftewel de traditionele vilten Mongoolse tent waarvan wij er onderweg zoveel van hebben gezien. Deze gers echter worden gebruikt als gastenverblijven, en er staat het hoognodige in: 4 bedden, een wastafel, een klein bijzettafeltje en een wat grotere tafel in het midden; het is een eenstokker tent, en aan die ene paal zit tevens de lichtschakelaar voor de enige lamp en een stopcontact. Langzaam werd Joep ook wakker en hebben we wat kennis gemaakt met de overige gasten: het blijkt een verzameling vreemde snuiters te zijn. Hubert is een Fransman van 62 jaar die eigenaar was van een designbureau in New York, totdat hij zich 6 jaar geleden afvroeg of het leven niet meer te bieden had. Hij kon voldoende geld genereren om 10 jaar te reizen en daarna arm te eindigen, of hij kon nog 10 jaar in New York werken en, gezien de kosten van leven daar, ook arm eindigen. Hij koos voor de eerste optie, schafte zich een Ural zijspan aan en is bezig om op z’n dooie gemak de wereld rond te rijden; hij heeft ook alle tijd, en is al sinds november in Mongolië omdat hij daar “de winter wel eens wilde meemaken”. Een alleszins intrigerende man. Dan zijn er nog Duitsers die op de takelwagen hun BMW motoren hebben staan: van de ene zijn beide schokbrekers helemaal lek geslagen op de Mongoolse “wegen”en van de ander is van alles afgebroken met dezelfde oorzaak. De berijders van de schokbreker-BMW heeft maar liefst 1500 km staand op de voetsteunen door Mongolië gereden, omdat zonder vering zitten helemaal niet mogelijk is, gezien de klappen die je ruggengraat dan krijgt. Een andere Nederlander is er ook: deze is met een collega “die ook wel van reizen houdt” met de Trans Siberië Express naar Ulaanbator gereisd, en zijn na aankomst direct de volgende dag een paardentrail gaan doen, oftewel met paarden onder begeleiding 4 dagen de steppes op en bij de localen ook logeren. En eten wat zij eten. Dat resulteerde in een knap pijnlijk achterwerk en bovenal een behoorlijke diarree! Wij hebben deze dag verder doorgebracht om een lekker te relaxen, grondig te douchen, kleren te laten wassen en Jan heeft zelfs zijn haar laten knippen. Aan het einde van de middag de warme maaltijd besteld, en daar Joep zijn maag nog net geen 100% was, heeft hij het verstandig en rustig aan gedaan, de chips ervaring was nog veel te vers! Wat later kwam er een nieuwe groep motorrijders binnenvallen, en wel de groep die wij enkele dagen ervoor in de woestijn gesproken hadden, enkele uren na het ongeval van Jan. Het zijn een stel collega’s die in 4 weken van Londen naar Ulaanbator rijden op gehuurde motoren, meest Yamaha Tenere’s 600; ook voor hen was het behoorlijk afzien de afgelopen weken en terugkijkend was zo’n afstand in 4 weken eigenlijk gekkenwerk vonden zij zelf. Je bent van ’s morgens vroeg tot ’s avonds aan het rijden en je mist ten ene male de tijd om iets te zien, want je moet kilometers maken. Ook wij hadden deze ervaring, ondanks dat wij 1 week meer hebben gebruikt, totaal 5 derhalve. Ierse Jamie en zijn collega’s zijn blij verrast dat wij, die zij in de woestijn voorbij zijn gereden, erin zijn geslaagd toch nog eerder dan zij in Ulaanbator te arriveren, en er ook nog eens fris en gedoucht uit te zien; we helpen ze snel uit de droom middels het verhaal over onze privé jet, echter niet nadat we hen met een onschuldige blik te hebben gevraagd “What took you so long??
We worden een paar maal gebeld door de SOS-alarmcentrale: het blijkt een heel gedoe te zijn om zaken voor ons te regelen; daar waar Jan in de Cessna een dubbele zitplaats van de dokter kreeg toegewezen om zijn gewonde been te laten rusten, is deze plots van mening dat er gewoon gereisd kan worden, zonder extra voorzieningen. Wij proberen dit te communiceren met hen, maar het gaat verre van soepel, maar uiteindelijk besluiten ze toch onze terugreis voor ons te regelen; dit resulteert in een telefoontje dat er plaatsen zijn op een vlucht naar Amsterdam met een tussenstop in Moskou, waarvan we van de drie plaatsen er twee zelf moeten dokken. Nou ja, dat was ook oorspronkelijk de bedoeling, dus wat kost het? Nou heren, dat komt dan op ruim 1700 euro per persoon! Kijk, daar hadden wij even geen zin in: Joep gaat nog geen 5 minuten op het internet en komt met een prijs van nog geen 500 euro, dezelfde vlucht, morgenvroeg (zondagochtend) en dan landen we rond 22.30 uur NL-tijd in Amsterdam! Dus willen we zelf boeken, maar dat moet weer via een 0900-nummer, dat kun je vanuit het buitenland niet bellen, Marij heeft daar een uur in de wacht gehangen en nog niemand aan de telefoon gehad, maar toch besloten geld over te maken en ’s avonds zouden we de tickets via e-mail ontvangen. We wachten vol spanning af en gaan niet met een groepje Duitsers de stad in om de wedstrijd Duitsland – Argentinië te bekijken. In plaats daarvan gaan we vast pakken om klaar te zijn en raken aan de praat met Sybille, uitbaatster van het guesthouse, samen met haar man; zij blijkt 15 jaar geleden naar Ulaanbator te zijn gekomen als jonge vrouw om gevangenen te helpen, oa na hun vrijlating. Ze vertelt onthutsende verhalen die hard aankomen, want wij hebben eigenlijk enkel de mooie kanten van Mongolië gezien, voornamelijk landschappelijk. Dat het een hard volk is, hadden we zelf ook opgemerkt, maar hoe hard het daar daadwerkelijk aan toegaat, daar worden we even stil van, zeker als zij nog eens fotoboeken tevoorschijn haalt en daar de passende verhalen over vertelt. In onze ger staat alles inmiddels klaar voor vertrek en Sybille heeft de taxi voor 0500 uur besteld; onze Aeroflot vlucht gaat immers om 0735 uur, en we moeten er twee uur van tevoren zijn.
De taxi is, net als wij, keurig op tijd en we rijden door een stil en bijna verlaten Ulaanbator op weg naar het vliegveld; het is een echte derde wereldstad. Planning lijkt ten ene male te ontbreken, overal waar maar ruimte is wordt gebouwd en niet de meest fraaie gebouwen; Jan zag zelfs een in –optisch in goede staat verkerend- vliegtuig, geheel omringd door flats! Het is een lelijke, vieze, drukke en bijna onmogelijke stad voor ons om in te leven, daar optisch iedere structuur ontbreekt. Gelukkig weet de taxichauffeur toch het vliegveld te vinden, waar we met enige vertraging mogen boarden en op weg gaan naar de laatste tussenstop, Moskou. Een van onze medereizigers is een andere gast uit guesthouse Oasis, een Duitser van 66 jaar die ook met de motor is gekomen, maar een soort van trip heeft gemaakt langs belangrijke historische plaatsen uit de 2de wereldoorlog, zoals Jalta en Volgograd, het voormalige Stalingrad. Hij blijkt nog behept te zijn met een latent schuldgevoel over de oorlog, ondanks Rotterdamse vrienden; ook weer een opmerkelijke man. We vliegen met een Boeing die al even geleden de fabriek heeft verlaten, wat Joep niet echt een veilig gevoel geeft, maar keurig om 11.30 uur landen wij op de luchthaven van Moskou waar we ruim 8 uur moeten wachten alvorens we op weg kunnen naar eindhalte Amsterdam.